Tijdens mijn dienst zijn er 2 bewoners in het hospice. Meneer in kamer 3 is er pas kort en ik heb nog geen kennis met hem gemaakt. Tijdens de overdracht van de middagdienst naar de avonddienst vertelt de verpleegkundige dat meneer slikproblemen heeft. Daardoor kan hij niet meer eten. Of ik voor het slapen gaan aan hem wil vragen of hij iets wil drinken.
Ik klop op de deur van kamer 3 en groet meneer vriendelijk. Meteen valt mij de mooie foto op van een dame. Bij het fotolijstje brandt een echt kaarsje. “Mag ik vragen wie de mevrouw op de foto is?”. Zijn ogen beginnen meteen te stralen. “Ja, zéker mag dat. Dat is mijn vrouw, het was zo’n lieverd! Zij is vorig jaar helaas overleden”.
Warme herinneringen
En daar begint hij zijn verhaal. Meneer vertelt en vertelt. Het is een aaneenschakeling van warme herinneringen aan zijn leven, zijn mooie kindertijd, zijn fijne huwelijk, zijn betekenisvolle werk en zijn sympathieke collega’s. En over het verlangen van meneer om weer bij zijn vrouw te zijn. Ineens zegt meneer “Sorry dat ik zomaar alles tegen je vertel”. Getroffen door zijn vertederende woorden antwoord ik: “Juist mooi dat u uw verhaal met mij deelt”.
Ik zit op een krukje naast zijn bed. Vanaf die plek zie ik onophoudelijk een twinkeling in meneer zijn ogen, ondanks dat hij ernstig ziek is. Het brandende kaarsje naast de foto doet hem zichtbaar goed. De combinatie van zijn blijheid, zijn dankbaarheid en zijn diepe verlangen naar zijn vrouw raken mij diep.
Bitterzoet
Inmiddels is het rond 22.30 uur en meneer is al een tijdje aan het woord. Ik vraag aan hem of hij misschien iets wil drinken of een ijsje wil. “Heel graag”, zegt hij. “Een waterijsje als dat kan. Citroen!”.
De avond in het hospice ervaar ik als bitterzoet. Meneer, die ik voor het eerst zag, vertrouwde zijn levensverhaal aan mij toe en vertelde dat hij de volgende dag eindelijk weer naar zijn vrouw zou gaan.
De volgende dag heb ik een cursus. Om 16.00 kijk ik naar de klok op de witte muur. Mijn gedachten gaan naar meneer van kamer 3, die nu naar zijn vrouw gaat. Het moment waarnaar hij had uitgekeken.
Door Jacqueline van Rijn (vrijwilliger hospice)