Kees was net met pensioen en vulde zijn dagen met lange wandelingen. Hij was actief en zag uit naar de toekomst, samen met zijn echtgenoot Marian. Tot die ene dag in november waarop hij niet meer kon lopen. Een maand eerder kreeg hij de diagnose NET-kanker, een zeldzame vorm van kanker.
Amanda spreekt Marian op 22 februari, de geboortedatum van haar man. Het overlijden is nog vers, maar Marian voelt zich gesterkt door alle liefde om haar heen. En door de wetenschap dat Kees kon sterven daar waar hij dat graag wou, in het hospice.
Kennis geeft rust
Na 4 hectische weken in het ziekenhuis en een korte opname op een revalidatieafdeling volgt op 12 december het onvermijdelijke. Kees heeft hoge koorts en kan niet meer slikken. Marian ziet dat haar man zich overgeeft, totale berusting. “Nu ben ik een kasplantje. Dit wil ik niet.” Op de vraag wat hij nog wel wil fluistert hij: “Ik wil naar het hospice.”
Marian is al jaren vrijwilliger en bestuurslid bij Hospice en VPTZ Delft. Zij wordt bij mensen thuis ingezet. Daardoor is ze al bekend met palliatieve zorg en het hospice. Ze had het hier uitgebreid met Kees over gehad. Die kennis gaf Kees rust, hij wist nu wat hij kon verwachten.
Gelukkig is er net een kamer vrijgekomen. Kees kan diezelfde dag nog naar het hospice. 1,5 dag van intense rust en samenzijn volgen. In het ziekenhuis had Kees 4 verschillende afdelingen gezien, lag hij steeds op zaal met wisselende patiënten en had hij te maken met verschillende specialisten. Een achtbaan voor hem en zijn gezin. Er was veel aandacht voor fysieke controles van de patiënt en administratieve afhandeling. Er was geen aandacht voor de mens.
En juist die aandacht was hard nodig. Van de een op de andere dag was hun toekomst verdwenen. Niemand kwam aan zijn bed zitten en vroeg hoe het met hem ging. Door alle onderzoeken van Kees was er geen enkele ruimte om een afspraak met de palliatief verpleegkundige te maken. Ook voor een geestelijk verzorger was er geen plek in de agenda. Pas op de revalidatieafdeling spreekt Kees met een geestelijk verzorger. Dat doet hem goed. “Ik had hem zoveel meer gegund. Maar ook mij en mijn gezin had het geholpen als we eerder en vaker met iemand hadden kunnen praten.”
Eindelijk rust
De ontvangst in het hospice is hartverwarmend. Eindelijk kan het gezin ademhalen. Niemand die komt binnenvallen voor bloeddruk meten of hartslag controleren. Er wordt pas iets gedaan als dat echt nodig is. Ook de vrijwilligers voelen dat ze het gezin met elkaar moeten laten.
Zijn broers komen langs om afscheid te nemen. En het gezin is sinds jaren weer met z’n 4-en bij elkaar, even zonder partners en kleinkind. Ze halen veel herinneringen met elkaar op. Kees kan niet echt meer praten, maar hij geniet zichtbaar. Zijn dochter vraagt hem: “Pappa, ben je bang om dood te gaan?” Hij keek haar aan en gebaart “Nee”. Marian ziet dat haar man het leven en hun al loslaat.
Marian vind het heel fijn dat de huisarts nauw betrokken wordt in het hospice. Marian en Kees hebben al 20 jaar dezelfde huisarts. Dat schept een innige band. “Ik heb de huisarts omhelst en zo stonden we samen te huilen.”.
Dinsdagavond is Marian alleen met Kees. Ze hoort zijn ademhaling rustig worden. “Hij gleed zo weg.” De verpleegkundige ziet het op de camera en komt even later kijken. “Het is klaar hè?” zegt ze meer dan dat ze het vraagt. Marian knikt ja. Daarna gaat de verpleegkundige weer weg en geeft Marian alle ruimte om alleen afscheid te nemen. Na een half uur belt Marian de kinderen.
Kees lag maar 1,5 dag in het hospice. Die tijd maken voor Marian en haar gezin een wereld van verschil. Na alle hectiek van die weken ervoor was de rust en aandacht in het hospice van onschatbare waarde. Dat heeft Kees geholpen in het loslaten en het heeft het gezin geholpen in het rouwproces na zijn overlijden.
Kees Hannewijk, 22 februari 1956 – 13 december 2022
Amanda van der Zwaan (vrijwilliger) in gesprek met Marian Hannewijk
Dit verhaal leest u terug in ons jaarverslag 2022. Met de verhalen in dit jaarverslag vragen wij aandacht voor de moeilijke zoektocht naar een nieuwe locatie in Delft.